Een vos die een tennisbal van een hond wegkaapt en ermee gaat spelen.
De zon zien opgaan en hopen dat het roze licht de dag zal kleuren.
Cyd die vraagt of de koffie goed smaakte. Ze deed dit aan het einde van de dag. Ik was de koffie alweer vergeten.
Het laptopscherm van een student dat opengeklapt staat onder een hoek van minder dan negentig graden. Zijn blik tussen toetsenbord en scherm wurmen kost geen enkele moeite. Hij zit er de hele dag ontspannen bij, diep weggedoken.
Iets houdt van ze.
Zachte riten van Marja Pruis uitgelezen. Ze schrijft, dit is de kunst: het kleine en het grote, het dagelijkse en het onverdraaglijke naast elkaar hun leven gunnen. Schrijven is therapie, ik weet het zeker, al die romans, de achterkant van het geknoopte tapijt. In rouw redigeer je niks.
Tranen veranderen van vorm.
Ik heb niks aan mezelf alleen.
Ik kan mezelf niet met mezelf
– aan het lachen maken.
– verwonderen.
– troosten.
– vasthouden.
And a part of me keeps holding on
Just in case it hasn’t gone
Ze zei dat het arrogant was te denken dat ik me nooit beter zal voelen.
Wie denk ik wel niet dat ik ben.
Ze heeft gelijk.
We zeggen nooit wie voel ik wel niet dat ik ben.