Chloe Caldwell belooft in haar workshop problemen aan te kaarten die ontstaan bij hyperpersoonlijk schrijven – what will my family and friends think? why would anyone care what I have to say? where will I publish something so personal? samen met een ‘ongoing conversation regarding the emotions that are often triggered when writing hyperpersonally’ – en het leek aangenaam om in de intimiteit van mijn slaapkamer daarover te kunnen lezen. Ik belandde met tien vreemden in een soort online AA-meeting. We probeerden met alle macht van een verslaving af te komen: hoor mij, lees mij, zie mij, heb aandacht voor mij (sic!).
We zwommen in gevoelens.
Slechte teksten, goed geschreven.
Geen afstand.
We hadden allemaal iets meegemaakt, wat hetzelfde is als zeggen, we leefden.
We applaudisseerden om elkaars wonden.
Het was goed om Chloe Caldwell te ontmoeten.
Ik las haar boek.
Toen ik dat las begreep ik waarom ik ok zal zijn.
Zolang ik kan lezen, zal ik ok zijn.
She laid out for me, helder als een eenvoudige picknick op een kleedje, twee gladde eieren, een glas water, wat ik moeilijk onder woorden wist te brengen: voelen is verbijsterend, niet voelen is zo mogelijk nog verbijsterender, voelen daarover is even verbijsterend, contemplatie geeft rust. Dat vereist overzicht, wat je in het moment niet hebt. Daarom is het fijn dat er mensen zijn die voorlopen op wat je meemaakt, die het achter de rug hebben, die een boek schrijven.
Dat ze een boek schrijven.
Een boek biedt perspectief.
Ik stap op het kleed en zweef erboven, al duizelwekt die gedachte ook: een stem zonder perspectief is een kermend kind.
Nice, but not enough.
Het gaat om dat erboven zweven, om perspectief, alles in perspectief zien (proportie). Dat is mijn definitie van leren, zowel het Engelse to teach als to learn.
[to be inserted: twee citaten van Chloe Caldwells Women: In hindsight, I see it was my decision not to let go (p. 113) en My life expands without her in it (p. 79) ]