Omdat ik rustiger slaap wanneer ik een reden weet te noemen in plaats van een achteloos ‘ach, zomaar’, ‘weet niet’, ‘ze versperde plots mijn leven’ probeer ik te bedenken waarom ik graag naar Caroline Myss luister (die de eerste is om kanttekeningen te zetten bij het feit dat ik een reden nodig heb): alles wat gebeurt is onderhevig aan wetten die je kunt waarnemen, in de natuur, dus ook emoties, gedachten, ideeën, het onzichtbare, wijzelf. Zij noemt die wetten truth en maakt daarmee wat vaag en zweverig was hard en helder.
Ik kan haar hypothese toetsen.
Een ei valt stuk op de grond.
Boosheid (overtollige energie) zoekt vorm.
Een woord zet iets in gang.
Een uitvinding (penicilline) verandert alles.
There is no end to anything.
Ik ben bij haar op bezoek en alles ademt lichtheid, alsof samenwonen de dingen onnodig zwaar maakte, want zoveel is niet veranderd, ik herken veel spullen, alleen het huis is vreemd, alsof een ander háár kleding draagt en uitdrukkingen overneemt die háár toebehoren.
Ze laat nieuwe dingen zien.
Een slaapzak die minder weegt dan de veren die erin zitten, en een potje eipoeder waarmee ze zes niet-klonterige omeletjes kan bakken.
Ze wil met niks behalve zichzelf, die slaapzak, een tentje, een kompas en geel eipoeder Europa bewandelen, als een gewichtloze astronaut die ‘s ochtends omeletjes eet voor een tentje dat weg waait als ze blaast tegen een neerstrijkende vlinder.
Uiteindelijk leggen we overtollige ballast af.
Als ik thuis ben (oorzaak en gevolg zonder Myss’ speed of light), zeg ik dat het me leuk lijkt om in het parkje achter haar huis in het gras een omelet te eten, gebakken op haar éénpersoonsgasje, we kunnen het delen.
Ze wil het zwaarder maken.
Laten we eerst 15 kilometer lopen, zegt ze, dan smaakt het lekkerder.
Gravitas betekent ook ernst verlenen.