A profound love between two people involves, after all, the power and chance of doing profound hurt. ― Ursula K. Le Guin, The Left Hand of Darkness

Ursula K. Le Guin somt hier twee universele wetten op. Power and chance.

Het tegengestelde van liefde is niet haat maar hurt. De pleister wordt op een dag losgetrokken. De planeet is afgedreven, krachten zijn nog werkzaam maar afgezwakt. Je gaat om een ander planeetje cirkelen. Toeval brengt elders dichterbij.

Iemand belt aan.

Wat ik toeval noem duidt misschien op een beperkt blikveld, je overziet het geheel niet. De dinosaurussen waren al aan het uitsterven voor de meteoriet insloeg.

Er zijn krachten, er is toeval. 

Dat is het. 

Dat moet het zijn.

Als liefde is gebaseerd op aantrekkingskracht (magnetisch veld, naar elkaar toe bewegen, liking, één worden, helen, overgave) en wegduwkracht (opposites attract, spanning, newness, het andere, veranderen, van elkaar weg), als die wetten werken, als dat allemaal tegelijk werkt, en ik denk dat dat zo is, dan is liefde natuurlijk een vreselijk dingetje.

Gravitas, actie is minreactie, botsende biljartballen.

Liefde?

Too much love will kill you. Belangeloze liefde (‘grace’) is moeilijk te hanteren, het is te groot. Je wordt in de zon gedreven, daar smelten je vleugels. Je raakt verblind.

[bij het luisteren naar Caroline Myss, bij het rondstappen op Aarde]